‘Het onderzoek staat dichter bij de praktijk’ | Arbeidsdeskundigen
04
jul
2024

‘Het onderzoek staat dichter bij de praktijk’

Een wetenschappelijk fundament onder het handelen van arbeidsdeskundigen. Daar werken bijzonder hoogleraar Roland Blonk en lector Shirley Oomens dagelijks aan. Hoe kijken zij terug op 15 jaar ontwikkeling van wetenschappelijke kennis over en voor arbeidsdeskundigen? En hoe zien zij de toekomst?

Shirley, wanneer ben jij met het AKC in aanraking gekomen?

‘Vanuit het AKC ontstond de wens om meer te doen aan academisering van het arbeidsdeskundig vak. Omdat men vreesde dat een leerstoel aan een universiteit te ver van de praktijk af zou staan, is toen het initiatief genomen voor een lectoraat aan HAN University of Applied Sciences. Dat moest een brug gaan vormen tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk. Ik deed al onderzoek op het domein van arbeid en gezondheid, onder andere naar werkhervatting bij psychische problemen. In 2016 ben ik gestart als lector Arbeidsdeskundigheid.’

Roland, jij bent al van begin af aan bij het AKC betrokken?

‘Dat klopt. Bij de oprichtingsbijeenkomst was ik niet, maar meteen daarna ben ik aangesloten. Ik werkte bij TNO en deed vanuit mijn door TNO ingestelde leerstoel aan de Universiteit Utrecht al onderzoek naar re-integratie en activering. Daar zijn arbeidsdeskundigen natuurlijk ook mee bezig. Toen het lectoraat goed liep, bleek er toch ook behoefte aan een academische leerstoel. Op 1 maart 2017 ben ik door Tilburg University benoemd op de leerstoel Arbeidsdeskundigheid en Inclusieve Innovatie van Arbeid. Een leerstoel die mogelijk is gemaakt door het AKC en de NVvA.’

Is in jullie ogen wetenschappelijk onderzoek ook dichter bij de praktijk gekomen?

Roland: ‘Zeker. Ik heb zitting gehad in de Programmaraad van het AKC, daarin zaten een aantal academische zwaargewichten bij elkaar, kan ik wel zeggen. De focus lag dan ook op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Daarin werd de medische wereld als voorbeeld gehanteerd. Dat is veranderd met de overgang naar de programma-adviescommissie (PAC) in 2020.’

Shirley: ‘Sindsdien hebben arbeidsdeskundigen een grotere rol bij het vullen van de kennisagenda en de honorering van onderzoeksprojecten. Je ziet dat het onderzoek dat het AKC uit laat voeren nu nog dichter bij de arbeidsdeskundige praktijk staat, dichter bij de uitvoering. We toetsen strenger op relevantie, waar eerder bijvoorbeeld de gekozen onderzoeksmethode zwaarder woog. Een goede ontwikkeling, want het AKC moet kennis voortbrengen waar arbeidsdeskundigen in de praktijk iets aan hebben.’

Roland: ‘Dit blijft een heikel punt. Want wie heeft het voor het zeggen? Dit leidt tot goede discussies in de PAC, waarin wetenschap, beleid, praktijk en onderwijs samen aan tafel zitten. Dit leidt uiteindelijk tot betere kennisontwikkeling voor de arbeidsdeskundige praktijk.’

Hoe richten jullie je in onderzoek op het arbeidsdeskundig vak?

Roland: ‘Ik richt me minder op de directe praktijk van arbeidsdeskundigen, maar onderzoek thema’s die zich laten vertalen naar arbeidsdeskundig werk. Een belangrijk onderwerp in mijn onderzoek is de begeleiding van mensen van niet-werk naar werk. Dat kunnen mensen zijn die herhaald of langdurig uitvallen, maar ook mensen die al jaren een bijstandsuitkering ontvangen. We focussen dan vooral op wat iemand wel kan, wat dat doet met iemands vermogen om te werken en wat dat betekent voor werk. We onderzoeken dus niet direct de rol van de arbeidsdeskundige, maar de resultaten van het onderzoek kunnen arbeidsdeskundigen zeker handvatten geven.’

Shirley: ‘Ons onderzoek binnen het lectoraat zit dichter op de arbeidsdeskundige praktijk en professionalisering van de beroepsgroep. Het lectoraat richt zich op drie thema’s: ondersteuning van de werkgever om mensen met een kwetsbare positie duurzaam aan werk te helpen en houden, in het bijzonder mensen met psychische kwetsbaarheden, en uiteraard het versterken van de rol en het vakmanschap van arbeidsdeskundigen. Het is goed om te zien dat die thema’s, die al sinds de start van het lectoraat centraal staan, nog steeds heel relevant zijn.’

Roland: ‘Wij doen ook onderzoek dat de arbeidsdeskundige praktijk direct raakt. Momenteel neemt het Integratief Gedragsmodel een grote vlucht. Dit psychologisch model gaat over het willen, over het kunnen en over het belang van denken dat je het kunt (lees hier meer over het model). Het wetenschappelijk model heeft zich in de praktijk bewezen. Wij werken nu aan de vertaling van dit model naar de arbeidsdeskundige praktijk. Een ander onderwerp, maar niet minder belangrijk, is het promotieonderzoek van Lydia in ’t Hout, naar herhaald verzuim bij veelvoorkomende psychische klachten, sluit direct aan op de dagelijkse praktijk van arbeidsdeskundigen.’

Shirley: ‘Op dit moment lopen verschillende projecten om de professionalisering van de beroepsgroep te versterken. Zo werken we met UMCG aan een richtlijn Re-integratie. Dit is de eerste richtlijn voor arbeidsdeskundigen. Ook zijn we betrokken bij de doorontwikkeling en validatie van het multidisciplinaire BAR-instrument, waarin de samenwerking tussen arbeidsdeskundigen en bedrijfs- en verzekeringsartsen in het kader van re-integratie binnen de Wet verbetering poortwachter centraal staat. Daarnaast proberen we er met ons onderzoek naar Samen beslissen en cliëntgerichte dienstverlening aan bij te dragen dat mensen meer regie over en inspraak in hun eigen re-integratieproces hebben.’

Hoe zien jullie de toekomst van het arbeidsdeskundig vak?

Shirley: ‘Ik verwacht een groeiende vraag naar arbeidsdeskundigen. Met de krapte op de arbeidsmarkt en aandacht voor inclusie is er meer behoefte aan de specialisatie van arbeidsdeskundigen: voorkomen van uitval, re-integratie en arbeidstoeleiding. Op dit moment weet de buitenwereld niet automatisch waar de arbeidsdeskundige “van” is. Uitdragen van je expertise is daarom essentieel. Voor arbeidsdeskundigen zelf – waar ben ik van, waar sta ik voor? – maar ook richting andere professionals waar ze mee samenwerken. Die samenwerking in de context van re-integratie zal alleen maar toenemen. Ik vind het belangrijk dat arbeidsdeskundigen zich in hun handelen gezien en gesteund voelen door wetenschappelijk onderzoek.’

Roland: ‘Het vak van arbeidsdeskundige is altijd aan verandering onderhevig geweest. De arbeidsdeskundige had eerst een afgebakende rol in het kader van de WAO. In de loop der tijd is die rol veranderd. Dat is ook geen wonder, want we kijken nu anders naar de relatie tussen werk en gezondheid dan 30 jaar geleden. Vanuit de leerstoel blijven we arbeidsdeskundigen hoe dan ook ondersteunen met onderzoek naar re-integratie en werk-toeleiding.’

Op de website van het bijzonder lectoraat Arbeidsdeskundigheid vind je meer informatie.

AKC
Terug naar overzicht