Als een werknemer ziek is, moet de werkgever eerst proberen om hem of haar in de eigen organisatie te laten re-integreren. Dit wordt ook wel spoor 1 genoemd. Is re-integratie in de eigen organisatie niet mogelijk, dan moet de werkgever zich inspannen om de werknemer te helpen aan passend werk bij een andere werkgever. Het gaat dan om spoor 2. Zowel bij re-integratie in spoor 1 als spoor 2 kan de arbeidsdeskundige een belangrijke rol spelen.
Wet verbetering poortwachter
Bij re-integratie van een zieke werknemer moet de werkgever zich houden aan de Wet verbetering poortwachter. In deze wet staan de stappen die de werkgever en de werknemer in de eerste twee ziektejaren moeten nemen in het kader van de re-integratie. Het doel hiervan is om de werknemer weer te laten terugkeren op de werkvloer. Arbodienstverleners spelen een belangrijke rol in de begeleiding van dit proces. Op basis van hun adviezen kunnen de werkgever en de werknemer invulling geven aan de re-integratie.
Het uitgangspunt van de Wet verbetering poortwachter is dat de werkgever en de werknemer zich eerst richten op de re-integratie in de eigen organisatie (1e spoor). Aan het einde van het eerste ziektejaar (in de 52e verzuimweek) moeten de werkgever en de werknemer een eerstejaarsevaluatie houden. Ze blikken dan terug op de re-integratieactiviteiten in het eerste ziektejaar en kijken of ze nog op de goede weg zitten. Als dan blijkt dat de werknemer binnen drie maanden niet structureel aan het werk kan in de eigen organisatie, moeten de werkgever en de werknemer overgaan op re-integratie 2e spoor.
Overigens kan een 2e spoortraject ook al op een eerder moment worden ingezet, als dan al duidelijk is dat de werknemer (ook op de lange termijn) niet kan re-integreren in de eigen organisatie. Na overleg met alle betrokken partijen volgt dan een arbeidsdeskundig onderzoek en op basis van de uitkomst hiervan, kunnen de werkgever en de werknemer overgaan op spoor 2.
Spoor 1: Re-integratie bij de huidige werkgever
In het 1e spoortraject onderzoekt de werkgever samen met de werknemer de mogelijkheden voor re-integratie in de eigen organisatie. In eerste instantie moet de werkgever zich richten op re-integratie binnen de eigen functie van de werknemer. Met behulp van het advies / de begeleiding van de arbeidsdeskundige of van de bedrijfsarts kan er aandacht worden besteed aan bijvoorbeeld aanpassingen van de werkplek en werktaken en een goede passende opbouw in werkuren. Is het niet mogelijk om de werknemer te laten re-integreren in zijn eigen functie, dan moet de werkgever kijken naar ander passend werk in de eigen organisatie. Ook dit valt nog onder spoor 1.
Tijdens een 1e spoortraject is het dus verstandig dat de werkgever de hulp van een arbeidsdeskundige inschakelt. Een arbeidsdeskundige denkt out-of-the-box en wijst op mogelijkheden of aanpassingen waar misschien nog niet eerder aan is gedacht. Of het nu gaat om het mkb of grotere organisaties, zoals zorginstellingen of organisaties in de bouw of logistiek, de arbeidsdeskundige kijkt naar wat er nog wél mogelijk is voor de werknemer.
Spoor 2: Re-integratie buiten de organisatie
Blijkt dat de huidige werkgever geen passend werk kan bieden, dan komt dus spoor 2 in beeld. De werkgever moet de werknemer dan begeleiden bij het vinden van een geschikte functie in een andere organisatie. Een arbeidsdeskundige kan de werkgever helpen bij het bepalen of re-integratie in de eigen organisatie echt niet mogelijk is en of het verstandig is om over te gaan op spoor 2.
De begeleiding naar ander werk kan de werkgever zelf doen. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat er brancheafspraken zijn om elkaars werknemers op te vangen bij de re-integratie. De werkgever kan hiervoor ook een re-integratiebedrijf inzetten. Zo’n bedrijf heeft vaak een breder overzicht van de mogelijkheden buiten de eigen ‘bubbel’ van de werkgever.
In de praktijk zie je ook vaak dat een 1e- en 2e spoortraject naast elkaar blijven lopen. De werknemer re-integreert dan in de eigen organisatie, maar gaat tegelijkertijd ook aan de slag met het onderzoeken naar mogelijkheden om te werken buiten de organisatie.