Arbeidsmogelijkheden bepalen door het UWV | Arbeidsdeskundigen

Arbeidsmogelijkheden bepalen door het UWV

In de eerste twee ziektejaren van een werknemer is de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie. Binnen dit traject kan een private arbeidsdeskundige een belangrijke rol spelen om te voorkomen dat er een WIA-aanvraag komt. Wanneer dat toch het geval is, komt het UWV in beeld. 

Voor het einde van de 104 weken vindt de beoordeling plaats voor de WIA-aanvraag, waarbij getoetst wordt of er voldoende aan re-integratie is gedaan. Hierbij kan het UWV een loonsanctie opleggen als de inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest. Hebben de werkgever en de werknemer wel voldoende re-integratie-inspanningen verricht, dan vindt er een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling plaats. Eerst wordt door een verzekeringsarts, aan de hand van de functionele mogelijkhedenlijst, de beperkingen van de werknemer in kaart gebracht. Vervolgens gaat de arbeidsdeskundige beoordelen welke arbeidsmogelijkheden de werknemer nog wel heeft.  

Arbeidsmogelijkheden en arbeidsongeschiktheidspercentage

De arbeidsdeskundige onderzoekt welke functies de werknemer nog kan uitvoeren. Hierbij wordt gelet op de werkervaring, opleiding en de gezondheid van de werknemer. De arbeidsdeskundige zoekt op basis hiervan minimaal drie functies die geschikt zijn voor de werknemer en neemt hiervan de mediaan. Het verschil tussen dit middelste loon en het salaris dat de werknemer verdiende voordat deze persoon ziek werd, bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Een voorbeeld: voordat Harold ziek werd verdiende hij als managementassistent € 20,- per uur. Een arbeidsdeskundige heeft drie functies geselecteerd die de managementassistent met zijn opleiding, werkervaring en gezondheid kan doen. Hierbij hoort het volgende uurloon:

  • receptionist: € 16

  • administratief medewerker: € 12 

  • medewerker bij een callcenter: € 11

De mediaan is in dit voorbeeld is het middelste loon a € 12 per uur, Harold kan dus 40% minder verdienen dan voordat hij ziek werd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daarom 40%. Dit betekent dat Harold recht heeft op een WIA-uitkering. Daarvoor moet een werknemer namelijk minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn. 

Praktische beoordeling arbeidsongeschiktheidspercentage

Naast de bovenstaande methode gebruikt het UWV ook weleens een praktische schatting van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Dat kan alleen als de werknemer (gedeeltelijk) aan het werk is in passend werk. De arbeidsdeskundige vergelijkt dan het inkomen dat de werknemer verdient in het passende werk met het salaris dat de werknemer verdiende in zijn oorspronkelijke functie om zo het arbeidsongeschiktheidspercentage te bepalen. 

Mogelijk wijziging op komst voor WIA-beoordeling

Vanwege het tekort aan verzekeringsartsen kampt het UWV al enige jaren met behoorlijke achterstanden in het beoordelen van de WIA-aanvragen. Om hiermee om te gaan, ligt er een voorstel bij de Eerste en Tweede Kamer om de beoordeling van de WIA-aanvraag te wijzigen. Als het voorstel wordt goedgekeurd, gaat het UWV straks bij werknemers die aan het werk zijn in passend werk alleen nog maar de praktische beoordeling voor de WIA-aanvraag hanteren.

Arbeidsdeskundigen
Terug naar overzicht
Meer cases