In 2024 ging de gemiddelde werknemer in Nederland voor het eerst op 66 jaar en 1 maand met pensioen, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat is twee maanden later dan in 2023. Ook stapte 40% van de pensioengangers pas op 67-jarige leeftijd uit het arbeidsproces. Deze verschuiving houdt verband met de verhoging van de AOW-leeftijd.
Financiële en organisatorische effecten
Later met pensioen gaan kan werkgevers voordeel opleveren in de vorm van lagere premies voor WW en AOW. Tegelijkertijd kan het voor werknemers aantrekkelijk zijn om langer inkomsten te behouden voordat de AOW ingaat. Voor organisaties met personeelstekorten biedt dit mogelijk verlichting – mits er voldoende aandacht is voor inzetbaarheid van oudere werknemers.
Verzuimbeleid en duurzame inzetbaarheid
Voor professionals in verzuim, HR en arbeid speelt deze ontwikkeling direct in op strategisch beleid. Langer doorwerken vraagt om een herijking van rollen, functies, werkbelasting en begeleiding. Arbeidsdeskundigen kunnen een centrale rol vervullen bij het beoordelen van belastbaarheid en het inrichten van duurzame werkstructuren.
Verschillen per sector
De gemiddelde pensioenleeftijd verschilt sterk per sector. In de landbouw en zakelijke dienstverlening ligt deze leeftijd bijvoorbeeld hoger dan gemiddeld. Het onderstreept de noodzaak om sectorale inzetbaarheidsstrategieën te ontwikkelen die aansluiten bij specifieke werkcontexten en leeftijdsopbouw.
Lees het originele artikel op de website van HRMorgen.