Werkbeleid zou moeten draaien om zekerheid, stabiliteit en continuïteit, stelt bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen Paul de Beer in een artikel op Sociale Vraagstukken. Dit staat haaks op populaire termen als ‘flexibiliteit’, ‘dynamiek’ en ‘mobiliteit’, die vaak als oplossingen worden gepresenteerd. Een perfect functionerende arbeidsmarkt, waarin vraag en aanbod altijd in balans zijn, is volgens hem een mythe en bovendien onwenselijk.
De risico’s van een volledig flexibele arbeidsmarkt
In een extreem flexibele arbeidsmarkt zouden lonen dagelijks fluctueren en werknemers continu voor de keuze staan: een lager loon accepteren of werkloos thuisblijven. Dit zorgt voor onzekerheid en verhindert wederzijdse investeringen in ontwikkeling en loopbaanperspectief. Werkgevers en werknemers zouden puur op korte termijn baten en kosten focussen, zonder loyaliteit of stabiliteit.
Waarom duurzame arbeidsrelaties beter werken
Duurzame arbeidsrelaties zijn juist essentieel in een kenniseconomie. Werkgevers hebben baat bij medewerkers die zich ontwikkelen en langer blijven, terwijl werknemers beter presteren als ze zekerheid en groeikansen hebben. In plaats van scholing te richten op externe mobiliteit, is het vaak voordeliger om werknemers binnen een organisatie door te laten groeien. Dit voorkomt hoge overgangskosten en verlies van kennis.
Beleid moet focussen op stabiliteit
Gelukkig groeit het besef dat stabiliteit loont. De overheid wil meer vaste banen stimuleren, maar versoepelt tegelijkertijd de ontslagbescherming, wat tegenstrijdig is. Echte duurzame arbeidsrelaties vragen om wederzijdse investeringen en moeilijkere opzegbaarheid. Werkbeleid zou zich dus minder op marktwerking en meer op stabiliteit en continuïteit moeten richten.
Voor het volledige originele artikel, zie Sociale Vraagstukken.