Het aantal mensen dat in Nederland aan het werk kan of meer wil werken, is in het tweede kwartaal van dit jaar gedaald van 1,2 naar 1 miljoen mensen. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Een derde van het zogeheten onbenut arbeidspotentieel bestaat uit jongeren tot 25 jaar. Deze groep is zelfs goed voor 40% van de werklozen die beschikbaar zijn voor een baan.
Werklozen, semiwerklozen en deeltijders die meer uren willen werken vormen samen het onbenut arbeidspotentieel. Vanaf het tweede kwartaal van 2014 slonk het onbenut arbeidspotentieel van 1,8 miljoen naar 1,0 miljoen in het tweede kwartaal van 2019. Vervolgens nam het tijdelijk sterk toe tot 1,2 miljoen tijdens de eerste periode van de coronacrisis in 2020. Daarna is het onbenut arbeidspotentieel weer gekrompen tot 1,0 miljoen in het tweede kwartaal van 2021. Van hen waren er 345 duizend jonger dan 25 jaar.