Een column van Jan-Maarten van Sonsbeek op de website van het Centraal Planbureau.
Ruim twintig jaar geleden was ik intensief betrokken bij de ontwikkeling van de Wet WIA, de arbeidsongeschiktheidsregeling die de plaats innam van de uit de hand gelopen WAO. De kern van de nieuwe wet draaide om activering: het stimuleren van werk, zowel voor langdurig zieken als hun werkgevers en verzekeraars. Het resultaat was een complexe wet; tijdens de Kamerbehandeling klonk al de spottende uitspraak “WIA staat voor Wat Ingewikkeld Allemaal.” Desondanks functioneerde de wet naar behoren: het aantal uitkeringen daalde aanzienlijk en de hervorming werd internationaal geprezen als een succesverhaal.
Maar tijden veranderen, en met hen de kijk op de WIA. Er is een groeiend besef dat de regeling niet voor iedereen even goed uitpakt. Een commissie, ingesteld door het vorige kabinet, heeft het stelsel kritisch onder de loep genomen. De Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) stelde vast dat de WIA dermate ingewikkeld is geworden dat veel mensen er geen weg meer in vinden. Bovendien lukt het niet iedereen om weer aan de slag te gaan. In de toekomst zouden inkomenszekerheid en vertrouwen volgens de commissie een grotere rol moeten spelen in het stelsel.