Als het werk anders moet
Als kleine jongen wist Frank al wat hij wilde worden: automonteur. Toen hij acht jaar was kon hij al een motorblok van een brommer uit- en weer in elkaar zetten.
Nadat hij de nodige vakopleidingen had gehaald ging Frank aan de slag bij een dealerbedrijf bij hem in de buurt. Daar werkt hij nu achttien jaar met veel plezier. Hij kent de klanten en vooral hun auto’s door en door. Bezig zijn met autotechniek is zijn leven.
Vorig jaar begon Frank last te krijgen van zijn handen. Sommige handelingen, waarbij hij kracht moest zetten, deden hem zeer. ’s Avonds, als hij thuis was, bleef de pijn steeds vaker en langer aanhouden. Totdat het niet meer wegging.
Via de huisarts werd Frank doorverwezen naar het ziekenhuis. De specialist constateerde reumatische artritis. Dat was een schok voor hem, want de specialist wees hem meteen op zijn onmogelijkheden: dat de kans klein was dat hij zijn vak nog kon uitoefenen.
Frank kan zich moeilijk neerleggen bij deze situatie. Zijn baas kan hem niet missen, en hij? Hij kan zijn werk niet missen. Wat moet hij dan? Hij wil werken met zijn handen, met zijn collega’s en de klanten. Hij moet er niet aan denken als hij de hele dag op het kantoor zou moeten zitten. Bovendien is hij pas 36 jaar. Frank zit nu al meer dan drie maanden thuis. Gék wordt hij van dat niks doen. Maar een oplossing? Hij weet het niet meer.
Wat kan een arbeidsdeskundige hier nu in betekenen?
We vragen het Mieke Rabou, Arbeidsdeskundige in Rivierenland.
Zoals zo vaak in de wereld van Sociale Zekerheid zijn zowel werkgever als werknemer zich onvoldoende bewust wat het betekent om langdurig ziek te zijn. Als arbeidsdeskundige (objectief en onafhankelijk) ga ik in gesprek met zowel werkgever als werknemer en sta uitgebreid stil wat er allemaal komt kijken bij langdurig ziek zijn.
Dan pas gaat voor mij het speuren naar goede passende werkzaamheden van start.
De noodzaak om Frank onder de mensen te krijgen, arbeidsconditie te laten behouden en met name perspectief te geven staat in mijn gesprekken centraal.
Wat ik belangrijk vind is geen tijd verliezen. Naast het onderzoeken wat er nog mogelijk is bij deze werkgever zelf, is het in dit geval belangrijk om meteen ook het vizier extern te richten. Om dit goed uit te leggen neem ik de tijd om Frank en zijn baas John hierover te informeren.
Ik constateer dat de aandoening van Frank niet ‘weg gaat’ als hij ander werk gaat doen. Frank moet leren leven en werken met deze chronische aandoening. Ik bespreek met Frank dat hiervoor specialistische revalidatie trajecten zijn en verzoek hem om bij een bezoek aan zijn huisarts en/of bedrijfsarts doorverwijzing naar een Multidisciplinair Revalidatie traject te regelen. Zo kan het acceptatieproces rondom zijn chronisch ziek zijn, met professionele begeleiding, enorm geholpen zijn.
Ik bespreek met Frank wat er nog wel kan. Naast de passie van het werken met auto’s, over welke competenties beschikt hij nog meer ?
Al pratende blijkt Frank al vele jaren een actief voetbaltrainer te zijn bij de oudere jeugdelftallen van de plaatselijke FC. Hij gaat gemakkelijk om met jongeren en heeft gevoel voor didactiek.
Dat brengt mij op het idee om samen met baas John te bespreken of een stage of detachering mogelijk is bij een MBO, afdeling autotechniek. Voor de langere termijn kan Frank zich mogelijk laten omscholen tot onderwijsassistent of zelfs tot docent.
Ik ga op onderzoek uit. Wat blijkt? Het tekort aan vakdocenten is groot. Het ROC is enorm blij met de komst van een ervaren man als Frank en stellen een stageplaats beschikbaar.
Maar Frank kan het werk in het onderwijs niet gaan verrichten zonder ondersteuning en/of aanpassingen. Denk aan : stem gestuurde (computer)applicaties, of ondersteuning door een onderwijs assistent.
Tijdens deze periode, die een aantal weken in beslag heeft genomen, is Frank wat alternatieve werkzaamheden gaan verrichten bij een bevriende leverancier van auto-onderdelen. Dit zorgde met name voor het behoud van arbeidsconditie.
Met name John, de baas van Frank schrikt toch wel van alle financiële consequenties als hij zich niet gaat houden aan de verplichtingen van de Wet Verbetering Poortwachter. Daarna is het voor mij goed “zaken” doen. Er is nu een “win-win” situatie ontstaan als Frank aan het werk gaat en vooral blijft.
Om er zeker van te zijn dat werkgever zijn inspanningen goed verricht adviseer ik om een deskundige oordeel UWV aan te vragen. Zo weten we zeker of we op de goede weg zijn!
De Arbeidsdeskundige werkt voor U